Op deze prille zondagochtend dat ik dit neerschrijf , heb ik al twee nieuwe woorden leren kennen.
Te beginnen met Gluteus Maximus , dat
latijn is voor ‘grote bilspier’ . Zeg maar ‘gat’ in het Nederlands. Wat mij in staat
stelt om een diepe innerlijke emotie, die kan opwellen na een baaldag , op een beleefdere manier uit te drukken : ’t was van mijn Gluteus Maximus.
Het andere nieuwe woord die ik aan mijn en jullie
vocabularium wil toevoegen is ‘ Audax’
, een bevreemdend woord dat je al eens terugvindt in vaandels van fietsclubs
zoals de onze. Wikipedia vertelt me dat
dit een onderdeel is van de wielersport waarbij de deelnemers een lange afstand
per fiets afleggen in een vooraf bepaalde tijd, maar waarbij het niet de bedoeling
is om de eerste te zijn ,dan wel de voldoening te halen uit het volbrengen van de proef. Zeg maar type
cyclotochten zoals wij die graag lusten. Het vindt zijn oorsprong in Italië
waar op 12 juni 1897 twaalf fietsers een
afstand van 230 kilometer afleggen tussen Rome en Napels in één dag. Wel te
verstaan gezamenlijk, want dat schrijven de Audax-regels voor , een reglement
dat trouwens van de hand was van ene Henri Desgrange. En zo weten we nu
eindelijk welk onderdeel van de
fietssport het Isi Cycling Team beoefent
, de ‘Audax’ met name, en niet het ‘ Wielrennen ‘ want dat laten we over aan
de meer getalenteerden.
Deze inleiding om te zeggen dat deze twee nieuwe
woorden perfect de Mons Chimay Mons kunnen
samenvatten van die eerste mei : een Audax – proef van mijn Gluteus Maximus. Het
komt simpelweg door een belangrijke fietswet die ik wel ken maar telkens weer
over het hoofd zie en vergeet wanneer het er toe doet: de Wet van Joël. Het zit
namelijk zo. Telkens je denkt dat de conditie goed zit omdat je in je eentje veel kilometers hebt afgemaald , doet zich
een bewustzijnsvernauwing voor. Je dankt namelijk dat je die forme ook
effectief te pakken hebt. Helaas , pindakaas. Als ik de proef op de som neem en samen met negen , stuk
voor stuk betere rouleurs 135 kilometers op pad ga op een geaccidenteerd
parcours, kan ik alleen maar vaststellen dat er nog veel werk aan de winkel is
om mijn Mon Ventoux-avontuur anno 2013 tot een goed einde te kunnen brengen. De wet
van Joël – alliene rette aast vrie goed
- laat zich niet ringeloren. En zoals we dit voorjaar al meermaals hebben
vastgesteld : één zwaluw maakt de lente niet.
Het begon nochtans goed. Michélé heeft dit jaar flyers-benen en de tred die hij aangeeft is net stevig genoeg om te denken dat de negen
er mij niet zouden afrijden. Totdat na 40 kilometer de eerste hindernissen zich
aandienen en de hellinkjes mij langzaam aan wurgen en aan de elastiek doen hangen. Het is wachten
op een definitieve knock-out. Maar mijn
Audax-genoten zijn me genadig en wachten me telkens geduldig op.
Tot wanneer een andere bewustzijnsvernauwing de groep
plotseling in zijn greep neemt. Een
rivaliserende bende heeft de euvele moed
om ons, het Isi Cycling Team , met panache te willen voorbijsteken. Het is
zoals bonobo’s en hun verzorgsters die gezamenlijk beginnen menstrueren als ze
maar lang genoeg samenzijn. Het is wel geen oestrogeen , maar testosteron die
de boel doet ontploffen . Wij zullen die
mannen eens een poepje ( = verkleinwoord van Gluteus Maximus) laten ruiken ! De pees wordt er zodanig opgelegd dat die van mij knakt. Het zal
behelpen worden tot de finish. Die halen
we in een stralend zonnetje. Gezeten op
een bankje met een blauwe Chimay in de aanslag zien we Den Duj arriveren. Hij
heeft op zijn dooie eentje de klus van
165 kilometers geklaard. Wedden dat die denkt dat de Wet van Joël niet op hem
van toepassing is ?
Stef.